Dit is een vertaling van een Engelstalige pagina.

De juiste belastingheffing op DAT

[Dit artikel gaat niet over software, niet direct. Dit gaat over dezelfde problematiek wat betreft het delen van muziek.]

[Dit artikel is eerder verschenen in Wired magazine van 1992; de tekst is niet veranderd maar er zijn aanvullende opmerkingen toegevoegd tussen vierkante haken (met nadruk, voor die browsers die dat ondersteunen).]

[Het originele artikel ging over het (destijds hypothetische) probleem van het delen van muziek via de (toen juist op de markt gekomen) digitale audio cassette recorders wat behandeld zou worden door deze amerikaanse belastingheffing. Het zou tegenwoordig van toepassing kunnen zijn op het uitwisselen van bestanden op het internet.]

[Een andere mogelijheid, ontwikkeld door wijlen Francis Muguet in samenwerking met mij, die een aantal dezelfde ideeën bevat, noemt men het Global Patronage system (in het Frans, Mécénat Global). Ik vind beide oplossingen even goed.]


De grote bazen van platenmaatschappijen hebben het niet zo op de digitale audio cassette-recorders (DAT), die een perfecte kopie kunnen maken van muziekopnamen. Ze zijn bang dat consumenten zelf muziek gaan kopiëren en geen voorbespeelde banden meer zullen kopen.

Onder bedreiging van rechtszaken hebben ze het voor elkaar gekregen dat de makers van die cassettes hen een vergoeding zullen betalen voor iedere recorder en DAT-cassette die ze verkopen aan consumenten. Deze toeslag zal verdeeld worden over de diverse partijen in de muziekindustrie: muzikanten, componisten, muziekuitgevers en platenmaatschappijen. Ook zijn de DAT-fabrikanten overeengekomen hun recorders zodanig te verminken dat deze geen kopieën kunnen maken van voorbespeelde cassettes.

En nu hebben de platenmaatschappijen bij het (Amerikaanse) Congres aangedrongen een wet aan te nemen die deze toeslag omzet in een belasting en het fabrikanten verbiedt om nog langer DAT-recorders uit te brengen die niet zijn verminkt.

Het doel van de belasting is om muzikanten zogenaamd te “compenseren” voor het kopiëren van hun werk door consumenten met een DAT-recorder. 57 procent van de opbrengst echter zou naar muziekuitgevers en platenmaatschappijen gaan—zodat nog niet de helft van de opbrengsten overblijft voor diegenen die deelnemen aan het creatieve proces. Het meeste hiervan zou ten goede komen aan muzikale supersterren en zal dus weinig doen voor het bevorderen van de muzikale kunsten. Ondertussen zullen gebruikers van DAT nooit in staat zijn de volle kracht van deze technologie te gebruiken.

Hieronder een tegenvoorstel voor een andere vorm van belasting van DAT en DAT-recorders—een voorstel in het belang van de muziek in plaats van het ondersteunen van gevestigde belangen.

  • Haal geld op via de voorgestelde belasting op DAT machines en cassettes.
  • Gebruik een meetsysteem om vast te stellen hoeveel een muziekstuk wordt gekopieerd.
  • Verspreid het geld in zijn geheel over de mensen die de muziek gemaakt hebben
  • Verklein de toename van het aandeel van de auteurs, naarmate het aantal kopieën toeneemt. Hierdoor wordt een spreiding van de fondsen bereikt zodat meer muzikanten worden ondersteund.
  • Leg geen technische beperkingen op aan DAT.

Wat is het doel van het auteursrecht?

De platenindustrie verdedigd dit voorstel door te stellen dat dit ter “compensatie” is van de muzikanten, ervan uitgaande dat die recht hebben op betaling bij iedere kopie die wordt gemaakt. Veel Amerikanen geloven dat het auteursrecht een natuurlijk recht van auteurs en muzikanten is—dat ze recht hebben op een speciale behandeling binnen de maatschappij. Een advocaat die hierin is gespecialiseerd echter, weet dat dit een misvatting is. Een zienswijze die wordt afgewezen door het Amerikaanse rechtssysteem.

Doel van het auteursrecht, zoals vastgelegd in de Amerikaanse grondwet, is om “de vooruitgang in kunst en wetenschap te stimuleren”. Vooruitgang in de muziek betekent nieuwe en gevarieerde muziek ter vermaak van het publiek: het auteursrecht gaat over het stimuleren van een openbaar belang, geen privébelang.

Maar vaak vatten leken en politici het auteursrecht op als een natuurlijk recht, wat vaak leidt tot verkeerde beslissingen met betrekking tot het auteursrecht. Zelfs rechtbanken laten deze opvatting bij tijd en wijle in gerechtelijke uitspraken sluipen. Dit is een denkfout omdat men van een middel (auteursrecht) tot een doel (stimulering vooruitgang) een doel op zich maakt.

Het stimuleren van de kunsten betekent niet dat auteurs automatisch recht hebben op een vorm van auteursrecht, of zelfs maar dat auteursrecht hoeft te bestaan. Het auteursrecht heeft alleen recht van bestaan wanneer de voordelen van de vooruitgang opwegen tegen de nadelen voor iedereen, met uitzondering van de auteursrecht-houder.

Hoe maken we deze kosten/baten analyse? Voor een deel hangt dit af van feiten (hoe beïnvloedt een bepaalde wet muzikale activiteit en muziekgebruikers?) en deels van ons waardeoordeel over de resultaten hiervan.

Laten we eens aannemen dat het het waard is om een DAT-belasting te betalen wanneer dit als resultaat een merkbare toename van muzikale scheppingsdrang heeft. En laten we eens onderzoeken hoe we de details van een dergelijke belasting moeten regelen om waar voor ons geld te krijgen. Maar we beginnen met de basisprincipes en feiten op een rij te zetten die hier van belang zijn.

Afnemende meeropbrengst

De wet van de afnemende meeropbrengst is een algemeen economisch gegeven. Het stelt dat een toename van de investering in een doel een steeds minder grote toename geeft van het resultaat. Er zijn uitzonderingen op deze regel maar die zijn lokaal; wanneer je de investeringen op blijft voeren vallen de uitzonderingen uiteindelijk in het niet.

Bijvoobeeld het verbeteren van de doorstroming van het verkeer door wegen te verbeteren. Toevoeging van een extra rijstrook aan 30 kilometer asfalt van knelpunten in een stad zou de gemiddelde snelheid van het verkeer met 20 kilometer per uur kunnen verbeteren. Nóg een strook toevoegen geeft niet eenzelfde snelheidsverbetering; de verbetering is nu misschien maar 5 kilometer per uur. Een volgende strook heeft wellicht helemaal geen effect meer omdat alle knelpunten verdwenen zijn. Maar iedere extra rijstrook heeft wel steeds meer gevolgen doordat er meer gebouwen tegen de vlakte moeten om ruimte te maken.

Wanneer we dit op muzikanten toepassen vertelt de wet van de afnemende meeropbrengst ons dat verhogingen van het inkomen van een muzikant steeds minder effect zal hebben op de toename van creativiteit in de muziek.

De wet van de afnemende meeropbengsten is een eerste reden om het idee af te wijzen dat het luisteren naar muziek “überhaupt” via auteursrechten geregeld zou moeten worden. We winnen er niets mee door muziekeigenaren meer controle te geven over alle mogelijke vormen van het gebruik van muziek, noch door ze een financieel belang daarin te geven. Een uitbreiding van het auteursrecht heeft maar tot een bepaald punt effect op het “stimuleren van vooruitgang”. Verdere uitbreiding betekent alleen maar dat de maatschappij de muziekeigenaren meer gaat betalen voor iets wat ze toch wel zullen doen. Verdere uitbreiding van het auteursrecht heeft dan dus geen zin meer.

Afwegingen

Diegenen die er belang bij hebben dat het auteursrecht wordt uitgebreid zullen beargumenteren dat auteursrecht tot het uiterste zou “moeten” worden uitgebreid. Maar de wet van afnemende meeropbrengsten spreekt hier tegen. En dus zullen ze vervolgens beweren dat het auteursrecht moet worden uitgebreid om vooruitgang te maximaliseren. Maar dit klopt ook niet want het gaat voorbij aan andere afwegingen. Het auteursrecht belast de maatschappij en het kost geld. De voordelen kunnen wel eens niet opwegen tegen de nadelen.

Overheden hebben belangrijke taken maar weinigen zullen beweren dat die zouden moeten worden uitgebreid om de opbrengst te maximaliseren. Overheden bouwen bijvoorbeeld wegen en dat is zeer nuttig. Maar weinig leiders zullen betogen dat alle wegen die er maar gebouwd kunnen worden ook gebouwd moeten worden. Het bouwen van wegen is duur, en burgers kunnen hun geld wel beter gebruiken. Te veel aandacht voor het bouwen van wegen gaat ten kostte van andere sociale en individuele behoeften.

Dezelfde overwegingen gelden voor individuele beslissingen. Door meer geld uit te geven kun je een groter huis kopen. De meeste mensen zouden daar de voorkeur aan geven. Maar gegeven de beperkte middelen wordt de uitgave op een bepaald moment te groot.

Het auteursrecht spendeert niet direct publieke gelden maar het heeft wel een prijs—een verlies van vrijheid—van iedere burger. Hoe uitgebreider het auteursrecht, des te meer vrijheid we betalen. We zouden onze vrijheid in bepaalde gevallen willen nemen in plaats van ze in te ruilen. We zullen de voor- en nadelen moeten afwegen van iedere beslissing op het gebied van auteursrecht.

“Aansporen” is niet het juiste concept

Het idee van een financiële aansporing bij het maken van muziek is gebaseerd op een misverstand. Muzikanten zijn op zoek naar andere vormen van erkenning, ze moeten wel. Slechts weinig muzikanten worden rijk van hun muziek; een talent dat rijk wil worden zal niet de muziek in gaan.

Er is in feite bij psychologische studies aangetoond dat externe aansporingen (zoals winst), een averechtse uitwerking hebben op de creativiteit van muzikanten. Mensen die er goed in zijn doen dit meestal voor zichzelf.

Het betekent niet dat muzikanten niet betaald willen worden. De meesten hopen er de kost mee te kunnen verdienen zodat ze zich volledig hierop kunnen concentreren. Zolang ze ervan kunnen leven zullen ze zo goed mogelijk muziek maken. We zouden waarschijnlijk zelfs willen dat ze net zoveel zouden verdienen als andere Amerikanen. Maar om ze nog meer te bieden zal de maatschappij weinig opleveren—de wet van de afnemende meeropbrengst in werking.

Laten we, met dit in het achterhoofd, eens kijken hoe de belasting op DAT-cassettes geregeld moet worden om de doelen van het auteursrecht te halen.

Aan wie komt het geld toe?

Wanneer het het doel is van de DAT-belasting om muzikanten en componisten beter te belonen dan zou dus alle geld naar hen moeten gaan— en niet maar 43 procent. De muzikanten en componisten zijn degenen die echt muziek maken. We zouden het in principe zonder platenmaatschappijen kunnen doen.

Platenmaatschappijen hebben wel hun nut: ze leveren voorbespeelde kopieën van hoge kwaliteit. De dienst wordt veel gebruikt, en dat zal nog wel even zo doorgaan. En het is goed dat kopers van deze dienst hiervoor betalen. Maar luisteraars die kopieën maken voor zichzelf en hun vrienden behoren niet tot deze groep: ze gebruiken slechts het werk van muzikanten en componisten. Platenmaatschappijen dragen slechts af en toe bij en hun rol is niet echt van belang.

De gelden verdelen

Hoeveel van deze belasting zou naar een muzikant of componist moeten gaan? De platenmaatschappij gaat uit van een bijdrage in verhouding met de platenverkoop.

Dit snijdt hout, min of meer. Maar deze verdeling hoeft niet goed te zijn. Wanneer iedere muzikant het deel krijgt dat hem toekomt vanwege het aantal kopieën, dat wordt gemaakt, dan zou een groot deel gaan naar een paar supersterren. Dit helpt niet echt in het stimuleren van muzikale diversiteit.

We zouden effectiever kunnen zijn door het aandeel in de winst van muzikanten steeds kleiner te maken wanneer het aantal kopieën toeneemt. We zouden bijvoorbeeld een “kopie-ratio” kunnen instellen die minder toeneemt naarmate het aantal toeneemt.

Het effect hiervan zal zijn dat het geld beter wordt verdeeld, waardoor meer muzikanten ondersteund kunnen worden. Dit is gunstig voor de diversiteit, waar het auteursrecht juist voor is.

De Amerikaanse regering heeft reeds een programma opgezet om de diversiteit in de kunsten te stimuleren: de NEA. Het NEA is echter willekeurig, waardoor het controversieel wordt. Soms omdat sommigen de kunstuiting niet kunnen waarderen, en soms omdat niemand de uiting waardeert. Het uitsmeren van de belasting heeft ook tot gevolg dat dit minder populaire musici steunt. Maar het zal niet het werk steunen van musici die niemand leuk vindt. En omdat het niet specifiek is zullen er weinig bezwaren zijn bij individuele gevallen.

[Later kreeg ik hier een interressante vraag over: welke organisatie zou de verdeling van die fondsen moeten “regelen”. Omdat het belastinggeld is is het een taak van de overheid. Private organisaties komen hiervoor niet in aanmerking.]

Het stimuleren van thuiskopieën

Het voorstel van de platenmaatschappijen bevat een voorziening om het voor mensen die zelf kopieën maken, moeilijk te maken. Oftewel, DAT-machines zouden geen kopieën van kopieën moeten kunnen maken. De rechtvaardiging hiervoor is dat thuiskopiëren op de een of ander manier niet eerlijk zou zijn.

In het verleden vonden velen dit niet eerlijk omdat het de inkomsten van de muzikant verkleinde. Maar met de DAT-belasting geldt dit niet meer. Wanneer het thuiskopiëren bijdraagt aan het inkomen van musici via de DAT-belasting is er ook geen reden meer om het thuiskopiëren te ontmoedigen.

Dus wanneer de DAT-belasting wordt aangenomen is er geen reden meer om het kopiëren van cassettes aan banden te leggen. Thuiskopiëren is veel efficiënter dan platenmaatschappijen en muziekwinkels dat kunnen doen; we zouden muziekliefhebbers aan moeten moedigen om hun kopieën zoveel mogelijk thuis te maken.

Meten van het muziekgebruik

Vandaag de dag wordt bijna alle opgenomen muziek in de VS aangeschaft in platenwinkels; het thuiskopiëren is slechts een klein gedeelte hiervan. Dit zal nog wel even zo doorgaan want een platenzaak biedt de gelegenheid iets specifieks te zoeken of juist een breed aanbod af te schuimen. Zolang dit geldt kunnen we de grootte van het publiek van een bepaalde artiest goed inschatten aan de hand van haar platenverkoop.

Uiteindelijk zal het thuis kopieën maken zo inburgeren dat een inschatting via de platenverkoop niet meer representatief is. Dit gaat nu al op voor onafhankelijke artiesten die niet via een platenmaatschappij verkopen; en als er één groep is die verdere steun goed kan gebruiken dan zijn zij dat wel. We moeten een andere manier vinden om het gebruik van een muziekstuk in te kunnen schatten voor een eerlijke verdeling van de belastinginkomsten.

Dit kunnen we via een onderzoek doen. Af en toe vragen enquêteurs aan een willekeurige selectie personen welke kopieën ze de afgelopen tijd gemaakt hebben. De ondervraagden hoeven niet te antwoorden. Maar er rusten geen gevolgen op het maken van kopieën; geen straf of schuld. En dus zullen de meeste mensen graag hieraan meewerken. Fans zullen hopen dat zij uit worden gekozen zodat ze bij kunnen dragen aan de telling voor hun favoriete artiesten.

Om dit onderzoek wat efficiënter en breder opgezet (en dus accurater) te laten verlopen zou dit geautomatiseerd kunnen worden. Het enquetebureau zou dan geheugenkaartjes op kunnen sturen die de geënqueteerden aan hun DAT-recorders kunnen aansluiten en die vervolgens weer terugsturen. Met een juiste opzet zou het enquetebureau nooit meer kunnen achterhalen wie wat had opgestuurd en dus ook niet wie wat voor kopieën had gemaakt. De totalen zouden in ieder geval nog wel kloppen.

Tot slot

De platenmaatschappijen hebben een prachtige belastingregeling voorgesteld om hun eigen inkomsten te verhogen, maar dat is wettelijk gezien niet de bedoeling van het auteursrecht. Door de doelstelling van het auteursrecht in acht te nemen en niet te letten op regelingen uit het verleden, zouden we een systeem kunnen ontwerpen wat vele musici ten goede komt, waarbij tegelijkertijd het publiek naar hartelust kan kopiëren.

Wat Jij Hieraan Kunt Doen

[Dit deel is niet meer van toepassing omdat de DAT-heffing in 1992 van kracht werd en DAT recorders al niet meer verkocht worden. Dezelfde methode kan echter gebruikt worden om muzikanten en andere artiesten te steunen in een wereld waarin het legaal is om muziek over het internet met elkaar te delen.]

De platenlobby is al hard aan het werk om hun DAT-belasting er door te drukken. Er is weinig openbare discussie en nog minder georganiseerde protesten. Het wetsvoorstel ligt al bij de senaat.

Dit artikel stelt een alternatief voor op de plannen van de platenmaatschappijen. Wil een dergelijk alternatief een kans van slagen hebben dan moeten we er eerst voor zorgen dat het voorstel van de platenmaatschappijen niet wordt aangenomen. Schrijf, om dit te voorkomen, alsjeblieft brieven naar:

Congressman Barney Frank
437 Cherry St
West Newton, MA 02165
Senator Metzenbaum
United States Senate
Washington, DC 20510
House Subcommittee on Intellectual Property
House of Representatives
Washington, DC 20515

Dring er bij het congres op aan om het voorstel af te wijzen zodat eerst alle alternatieven onderzocht kunnen worden. Een brief schrijven doe je in een paar minuten, maar in combinatie met brieven van anderen kan dit het verschil maken.

Wanneer je muzikanten, componisten of schrijvers kent, geef die dan een kopie van dit artikel. Veel muzikanten geven de voorkeur aan dit alternatief op het belastingplan van de platenmaatschappijen en zijn extra gemotiveerd vanwege hun eigen belang.